|
||||||||
Het is niet voor het eerst dat we het in deze kolommen over het echtpaar Dorothy Daniel/Ben DeBerry hebben: dit is immers hun vierde plaat en in het verleden kwamen ze hier telkens aan bod en schreven drie verschillende recensenten in de meest lovende bewoordingen over het koppel, dat hun beider namen tot bandnaam liet versmelten. Ik denk, na zeer ampele beluistering van deze nieuwe plaat, dat ik niet degene zal zijn, die de lijn van positieve commentaren zal verlaten: dit is namelijk opnieuw een bijzonder fijne Americana-plaat geworden, waarin het koppel nog maar eens aantoont dat ze samen de knapste melodieën kunnen bedenken en dat ze bij machte zijn die melodieën te koppelen aan hoogst interessante teksten die misschien niet altijd de meest optimistische zijn, maar die wel handelen over dingen en situaties waarvan je aanvoelt dat zij -beiden samen of één van hen- ze ook echt hebben beleefd. Deze songs handelen dus over De Dingen Des Levens en, zoals we intussen allemaal weten, is de kans klein dat zulks neerkomt op rozengeur en maneschijn. Daarnaast stel ik vast dat het duo voor deze plaat een hele stap weg gezet heeft van de sound die we van hen gewoon waren en die in het akoestische folkidioom onder te brengen was. Op de nieuwe plaat, die trouwens een heel doorleefde live-sfeer uitademt, wordt er bij momenten stevig gerockt, wat de formidabele stem van Dorothy nog meer dan anders de kans geeft om te schitteren. Die stem, ergens tussen Stevie Nicks en Nathalie Merchant in, zal wellicht altijd een van de voornaamste attractiepolen van de muziek van het duo blijken te zijn en ergens is dat een beetje jammer, want de kwaliteit van de songs, de sterkte van de arrangementen en de samenzang van man en vrouw dreigen daardoor een beetje ondergesneeuwd te raken, wat ik bijzonder jammer zou vinden, nu ik een aantal keren het afsluitende “Rain” gehoord heb, al os die song allerminst het enige hoogtepunt op een plaat die bulkt van de knappe verhalen die vaak in een waas van droefenis beginnen, maar steevast hoop en licht in zich dragen. De inbreng van de onovertroffen Darrell Scott op “The Mountain is een regelrechte treffer, net zoals het fraaie gitaar- en mandolinewerk van Duke Levine, een sessiemuzikant, zoals alleen Nashville ze kan voortbrengen. Dat kun je de hele plaat lang horen, al zijn er toch een paar nummers die er voor mij bovenuit steken: “Holding the Bag”, bijvoorbeeld, een hartverscheurend mooi lied over lijden en afzien en “The River is Wide”, een nummer dat tijdens een meditatiesessie geboren schijnt te zijn en dat op de plaat uitgewerkt wordt tot een heuse “chant” over de sporen die een onheuse behandeling in de kindertijd op mensen kan nalaten. Naar ik begrijp, werd de hele plaat in nauwelijks drie dagen ingeblikt en dat vind ik redelijk straf, temeer omdat je de hele tijd het gevoel hebt naar een band te luisteren, die danig op elkaar ingespeeld is. Natuurlijk: de goeie sessiemuzikanten groeien in Nashville aan de bomen, maar ook zij kunnen slechts een puik resultaat als dit neerzetten op voorwaarde dat de aangeleverde songs de nodige kwaliteit hebben. Samengevat: The Danberrys leveren met voorsprong de beste van hun vier platen af en danken dat in grote mate aan de stap die ze richting rock gezet hebben. De weg naar het heuse meesterwerk lijkt open te liggen! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||